De pinot noir is een blauwe druivensoort. Dit is een van de oudste druivenrassen. In het gebied dat we nu kennen als Bourgogne-Franche-Comté (Frankrijk) wordt de pinot noir al zo’n tweeduizend jaar geteeld. Dankzij deze lange geschiedenis en de geliefde smaak die het meegeeft aan wijn behoort de pinot noir tot de meest bekende wijndruiven wereldwijd. Overigens staat de pinot noir bij sommigen bekend onder de Duitse naam Spätburgunder. Het gaat hier echter om dezelfde druif.
Niet alleen geniet de pinot noir in landen over de hele wereld bekendheid, er zijn ook vele plekken verspreid over de planeet waar de betreffende planten worden geteeld. Zo zijn er in onder meer de Verenigde Staten en Duitsland grote aantallen hectaren bezet door pinot noir wijnstokken. Ook in onder andere Nieuw-Zeeland, Australië, Chili en Argentinië is daarvan sprake. In Europa vinden we ze verder volop terug in landen als Italië, Kroatië, Hongarije, Roemenië en Moldavië. Het land waar deze druif het vaakst wordt aangeplant is en blijft Frankrijk.
Ook in België en Nederland is deze druif aan een opmars bezig. Mede door de klimaatverandering weet de pinot noir namelijk steeds beter te gedijen, zelfs al heeft deze de voorkeur voor een relatief warm weertype.
Buiten dat de pinot noir graag groeit bij milde weersomstandigheden, is bekend dat deze druiven een behoorlijk hoge gevoeligheid hebben voor schimmelziekten en rotting. Dit valt niet los te zien van de dunne schil waarover deze druiven beschikken. Dit zorgt ervoor dat dit een vrij lastige druif is om te cultiveren, zeker als de weersomstandigheden niet optimaal zijn.
Het weer heeft daarnaast invloed op het rijpingsproces. In een warm klimaat rijpt de druif bijvoorbeeld beduidend eerder dan in koelere klimaten. Zo oogst men in Duitsland vaak pas half oktober, terwijl de Fransen al een maand eerder oogsten. Een klimaat dat tussen warm en koud in zit is uiteindelijk het beste. Dit verlengt de groeifase, en dat heeft weer een gunstige invloed op de aromavorming in de vruchten.
Als we kijken naar de regio Bourgogne-Franche-Comté, dan zien we dat daar sprake is van een kalksteenbodem met wat klei, dat ijzerhoudend is. Het mag duidelijk zijn dat de pinot noir bij die bodem goed presteert. De leisteenbodem waar de druiven in Duitsland op groeien doet het echter ook prima.
Er zijn talrijke wijnsoorten waarvoor louter pinot noir druiven zijn gebruikt. De smaak die deze druiven teweegbrengen in de wijn staat dan ook vooral bekend als zeer toegankelijk voor mensen met uiteenlopende voorkeuren. Het laat zich met name omschrijven als zacht en soepel. Fruitige aroma’s van onder meer kersen en aardbeien kun je erin waarnemen, net als van bloemen als rozen en violen. De aanwezige tannine zijn in wijnen uit zonnige, warme gebieden zachter dan uit gebieden met een koel klimaat. De rijke smaak van een pinot noir wijn proef je het best als deze niet te koud wordt opgediend. Tussen de dertien en de achttien graden geldt als ideaal.
Onderdeel van Seo²
